Kanjertraining
De Kanjertraining zorgt voor vertrouwen, veiligheid, rust en wederzijds respect.
De Kanjerregels gelden voor iedereen die betrokken is bij de school!
De Kanjertraining leert kinderen respectvol met zichzelf, elkaar en de school om te gaan. Van ouders en leerkrachten wordt verwacht dat zij - als zich problemen voordoen - oplossingen zoeken waar iedereen wat aan heeft en dat zij niet handelen uit irritatie, angst of onverschilligheid.
Als u als ouder voor deze school kiest, dan kiest u voor een school waar kinderen, leerkrachten, directie en ouders het verlangen hebben en hun best doen om respectvol met elkaar om te gaan. Als het even mis gaat spreken we elkaar daar op rustige toon
Waarom de Kanjertraining?
Ouders en kinderen willen graag een veilige school, waar kinderen zichzelf kunnen zijn,
zonder gepest of uitgelachen te worden.
De Kanjertraining geeft handvatten voor sociale situaties.
Wat leren kinderen bij de Kanjertraining?
Jezelf voorstellen/presenteren
• Iets aardigs zeggen
• Met gevoelens van jezelf en de ander kunnen omgaan
• Een compliment geven en ontvangen
• Ja en Nee kunnen zeggen
• Ja als je iets prettig vindt en Nee als je iets vervelend vindt
• Je mening durven geven zonder iemand
te kwetsen
• Een ander durven vertrouwen en zelf te
vertrouwen zijn
• Samenwerken
• Vriendschappen onderhouden
• Vragen stellen, belangstelling tonen
• Proberen de ander te begrijpen
• Kritiek durven geven en ontvangen
• Zelfvertrouwen/zelfrespect krijgen
• Leren stoppen met treiteren
• Uit een slachtofferrol stappen
De vier gedragstypen in de Kanjertraining
Kinderen gedragen zich verschillend in bepaalde situaties. De meeste kinderen zijn te vertrouwen. Ze zijn vriendelijk, behulpzaam, en op een leuke manier grappig of stoer. Maar het kan ook doorslaan. Dan gedragen kinderen zich te meegaand uit angst; lachen elkaar uit, of doen vervelend stoer. Aan de jongste kinderen wordt het als volgt uitgelegd:
De tijger (witte pet) is zichzelf, te vertrouwen, vriendelijk, behulpzaam en op een leuke manier grappig en stoer.
Het konijn (gele pet) gedraagt zich vriendelijk, netjes en inlevend, zonder witte pet trekt zij zich echter terug en doet bang.
Het aapje (de rode pet) gedraagt zich op een blijmoedige manier en heeft humor, zonder witte pet gaat hij echter meelopen en slooft hij zich uit.
De vlerk (de zwarte pet) vertoont leiderschapsgedrag en durft initiatief te nemen. Zonder witte pet speelt hij echter de baas, zoekt hij ruzie en kan hij pesten.op aan, erop vertrouwend dat de ander het niet slecht heeft bedoeld.